Noordelijke modal shift heeft goederenvervoercorridor nodig

11 apr 2025

Bron Schuttevear

Door Vincent Krabbendam

De kansen voor modal shift zijn groot in Friesland, Drenthe en Groningen. De invulling daarvan gebeurt al vaak in clusters van bedrijven, zodat er voldoende ladingvolume is. Maar voor een echte doorbraak ontbreken nog de nodige factoren, zoals een eigen goederenvervoercorridor.

Esther van der Maten is programmamanager NewWays Noord-Nederland. Ze vervult die rol vanuit de NHL Stenden Hogeschool, waar ze ook lesgeeft in logistiek management. Waar veel provincies of regio’s in het kader van Joint Corridor Off-Road-logistiek makelaars hebben die het bedrijfsleven ondersteunen bij de modal shift naar water of spoor, is Van der Maten in die context programmamanager voor Friesland, Groningen en Drenthe. ‘Groningen heeft sinds kort een logistiekmakelaar, Friesland en Drenthe niet. Die rollen zijn hier dus een beetje anders verdeeld dan in de rest van het land.’

Mentaliteit

Dat heeft ook met de aard en indeling van het gebied te maken. ‘Qua oppervlakte bedienen we met New-Ways Noord-Nederland een heel groot gebied, maar de logistieke volumes zijn dan weer niet te vergelijken met die in bijvoorbeeld Zuid-Holland. Ook hebben we hier een eigen mentaliteit: eerst goed nadenken en dan pas doen. En dat kost gewoon tijd. Tegelijk zijn de lijnen in dit werkgebied kort en dat maakt het makkelijk om personen en organisaties te benaderen in het kader van modal shift.’

Samenwerking

Net als in veel andere delen van het land wordt voor de Noord-Nederlandse modal shift volop samengewerkt, zowel binnen als tussen de provincies en daarbuiten. ‘Logistiek Noord en Havennetwerk Fryslân zijn daarin voorbeelden van belangrijke samenwerkingspartners, net als Evofenedex en TLN’, geeft Van der Maten aan. ‘We kregen vaak te horen dat verladers zowel door ons als Evofenedex en TLN werden benaderd over modal shift. Daarom hebben we in overleg bepaalde scheidslijnen aangebracht, met als onderliggend idee dat we elkaar stimuleren, versterken en helpen verbeteren. We willen allemaal vooruit en samen krijgen we dat toch het beste voor elkaar.’

Doorbreken kost tijd

De gewoonte om eerst na te denken en dan pas te doen, uit zich ook in een zekere terughoudendheid ten aanzien van vervoer over water. Met name bij kleinere bedrijven. ‘Die willen toch vaak blijven werken met hetzelfde wegtransportbedrijf waar ze al jaren mee samenwerken. Het kost tijd dat te doorbreken en ze de voordelen van andere vervoersmodaliteiten te laten inzien. Bij grotere bedrijven geeft de drive om te verduurzamen wat vaker de doorslag.’ Van der Maten onderstreept dat de focus op kleine bedrijven ligt. ‘Het geldt voor meerdere regio’s dat juist het mobiliseren van die kleine bedrijven bijdraagt aan de gezamenlijke oplossing. Zij kunnen voor het kantelpunt zorgen.’  Tegelijk zijn er in de regio infrastructurele karakteristieken die een modal shift naar het water in de kaart spelen. ‘Spoor is door de slechte ontsluiting in Friesland en delen van Groningen eigenlijk nauwelijks een optie. Als er dan naar een alternatief voor wegvervoer wordt gekeken, kom je dus al snel bij het water uit.’ Uitzondering is Drenthe, waar het spoor wel van betekenis is. Als de modal shift dan eenmaal op tafel ligt, gaat het dus vaak al niet meer over welke modaliteit er in de plaats komt van de weg, maar veel meer over de praktische invulling van vervoer over water. Die stap wordt in het noorden van Nederland vaak door clusters van bedrijven gezet, zodat ze samen voldoende vervoersvolume kunnen genereren. Het hangt volgens Van der Maten vaak van een soort modal shift-promotor per bedrijf of cluster af om de boel echt in gang te trekken. Daarvoor zijn het delen van informatie én succesverhalen in haar ogen van groot belang, al is dat laatste in een regio waar mensen en bedrijven zichzelf niet zo snel op de borst kloppen soms best lastig.

Bij het realiseren van modal shift is er speciale aandacht voor bouwmaterialen en afvalvervoer in stedelijke gebieden. ‘Er zijn in onze regio veel grote bouwbedrijven en afvalverwerkers. Er is dus genoeg volume voor een modal shift en er zijn onderzoeken waarmee we die modal shift kunnen onderbouwen.’

Corridor-wens onderstreept

Voor een echte stroomversnelling is echter meer nodig. ‘Als regio willen we heel graag een goederenvervoercorridor hebben. Doordat die ontbreekt, kunnen we bijvoorbeeld geen gebruik maken van de modal shift-subsidieregeling voor vervoer over water. Friesland, Groningen en

Drenthe zetten daarom samen met Overijssel en Flevoland in op de realisatie van zo’n GVC. Daarbij gaat het om een frequentie van tenminste drie keer per week en betrouwbaarheid. Die wens is meermaals onderstreept richting landelijke overheid, want voor de toekomst is dat echt een heel belangrijke ambitie’, aldus Van der Maten.